Een kwart van de Nederlandse ouderen zegt geen sociaal netwerk te hebben waarop zij kunnen terugvallen als ze hulp nodig hebben. Onder hen zijn relatief veel laagopgeleiden. Dit blijkt uit een enquête van de belangenbehartiger voor ouderen ANBO onder 11 duizend senioren.
Het onderzoek is uitgevoerd aan de vooravond van de grootschalige hervorming van de zorg. Vanaf 1 januari 2015 nemen gemeenten veel taken over van het Rijk, die ze met minder geld moeten uitvoeren. De bedoeling is dat in de ‘participatiesamenleving’ familie, vrienden en buren meer zorg verlenen aan hulpbehoevende ouderen.
Vier op de tien ouderen zeggen dat ze hulp kunnen verwachten van hun partner of kinderen. Eenvijfde van de senioren zegt te kunnen terugvallen op buren of vrienden; dat zijn vooral hoogopgeleiden. Opvallend is dat eenderde van de ouderen, onder wie een groep boven de 70 jaar, nog niet heeft nagedacht op wie ze mogelijk een beroep kunnen doen als dat nodig is.
Bezwaard
Veel senioren voelen zich bovendien bezwaard om hulp te vragen aan hun omgeving. Anderen willen koste wat kost hun eigen boontjes blijven doppen, ook als ze eigenlijk niet meer zonder zorg kunnen. In de hervorming van de langdurige zorg draait het volgens de overheid om ‘eigen kracht’ en ‘zelfredzaamheid’. Het beeld dat veel ouderen hun eigen zorg kunnen regelen, is volgens de ANBO te rooskleurig, gezien de uitkomsten van de enquête.
De mate waarin mensen denken te kunnen terugvallen op hun sociale netwerk valt tegen, zegt ANBO-directeur Liane den Haan. Alleen als het voor ouderen vanzelfsprekender wordt om hulp te vragen, kunnen de zorghervormingen volgens haar een succes worden.
Vooral laagopgeleide senioren worden anders de dupe. Volgens de ANBO moeten Rijk en gemeenten de ouderen snel duidelijk maken wat ze kunnen verwachten. ‘Mensen moeten bovendien eerder nadenken op wie ze een beroep kunnen doen als ze ondersteuning nodig hebben’, aldus Den Haan.
Zorgen
Hoogleraar sociaal werk René Schalk van de Universiteit Tilburg zegt dat het beeld uit deze enquête strookt met dat uit zijn onderzoek voor de ‘Seniorenbarometer’. ‘Ouderen die geen beroep kunnen doen op hun familie maken zich zorgen over de plannen van de regering. Een deel van die groep dreigt tussen wal en schip te vallen, vooral de ouderen die geen sociaal netwerk hebben.’
Schalk raadt daarom gemeenten aan om ouderen met bijvoorbeeld het bieden van ontmoetingsruimten te helpen om hun sociaal netwerk te handhaven.
Staatssecretaris Martin van Rijn van Volksgezondheid onderstreept dat de gemeente voor ondersteuning en zorg moet zorgen als een oudere geen sociaal netwerk heeft. Van Rijn roept mensen op alvast na te denken over hun oude dag: ‘Hoe zie je die voor je, wat zijn je wensen?’ Over een paar weken begint de publiekscampagne over de komende veranderingen, waarin de staatssecretaris de aanbevelingen van de ANBO wil meenemen.